BESTRIJDING VAN CORRUPTIE IN ZUIDELIJK AFRIKA

Dit boek onderzoekt het werk van de anticorruptiediensten in Botswana, Zuid-Afrika en Namibië tot 2002. Het betoogt dat deze bureaus teleurstellende resultaten hebben geboekt bij het onderzoeken en vervolgen van corruptie op hoog niveau. Er worden vijf hoofdredenen voor deze mislukking gegeven. Ten eerste hebben zij te lijden gehad onder een gebrek aan middelen als gevolg van een gebrek aan politieke steun en het algemene probleem van economische onderontwikkeling. Ten tweede is er een gebrek aan politieke wil om corruptie op hoog niveau te vervolgen. Ten derde zijn corruptiebestrijdingsinstanties, zelfs indien die wil er wel zou zijn, door hun aard niet in staat invloed uit te oefenen op de onderliggende politieke druk die corruptie in de hand werkt, zodat hun successen beperkt moeten blijven tot individuele gevallen. Ten vierde is het model waarop dergelijke bureaus zijn gebaseerd ongeschikt voor de Afrikaanse situatie en gaat het uit van omstandigheden die niet op het subcontinent kunnen worden gereproduceerd. Tenslotte suggereren deze factoren dat hun doel wellicht meer te maken heeft met het geruststellen van investeerders en hulpdonors in een tijdperk van globalisering dan met het daadwerkelijk aanpakken van corruptie op hoog niveau, een activiteit die immers de kwetsbare politieke elites van deze landen zou ondermijnen.